WET van 11 mei 1956,
houdende enige regelen betreffende het gebruik van de Friese taal, in
het bijzonder in het rechtsverkeer
WIJ JULIANA, bij de gratie
Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz.,
enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het
wenselijk is enige regelen te stellen betreffende het gebruik van de
Friese taal, in het bijzonder in het rechtsverkeer;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord,
en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en
verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
1. Hij die ter uitvoering van een wettelijk voorschrift mondeling een
eed, belofte of bevestiging moet afleggen, is bevoegd in plaats van de
wettelijk voorgeschreven woorden de daarmede in de Friese taal
overeenkomende woorden uit te spreken, tenzij de woorden van de eed,
belofte of bevestiging bij de Grondwet of mede bij de Grondwet zijn
vastgesteld. 2. In het geval, bedoeld in het voorgaande lid, treden:
a. indien een eed wordt afgelegd, voor de woorden: "Zoo waarlijk helpe
mij God Almachtig" in de plaats de woorden: "Sa wier helpe my God
Almachtich";
b. indien een belofte wordt afgelegd, voor de woorden: "Dat beloof ik"
in de plaats de woorden: "Dat ûnthjit ik", en indien een bevestiging
wordt afgelegd, voor de woorden: "Dat verklaar ik" in de plaats de
woorden: "Dat ferklearje ik".
Artikel 2
In alle gevallen, waarin iemand op een terechtzitting, welke gehouden
wordt in de provincie Fryslân, van ambtswege het woord voert, dan wel
verplicht is zich aan een verhoor te onderwerpen of bevoegd is het woord
te voeren, is hij bevoegd zich te bedienen van de Friese taal.
Artikel 3
Indien tijdens het onderzoek ter terechtzitting in een strafzaak een
verdachte of getuige zich op de voet van artikel 2 wil bedienen van het
Fries, bepaalt de rechter die de leiding van de zitting heeft, indien
hij zulks wenselijk acht, dat bijstand wordt verleend door een tolk. De
artikelen 260, eerste lid, en 276, eerste en vierde lid, van het Wetboek
van Strafvordering is van toepassing.
Artikel 4
Indien tijdens een terechtzitting in een civiele zaak een partij,
belanghebbende of getuige zich op de voet van artikel 2 wil bedienen van
het Fries, bepaalt de rechter die de leiding heeft van de zitting,
indien hij zulks wenselijk acht, dat bijstand wordt verleend door een
tolk, mits de rechtsgang daardoor naar zijn oordeel niet onnodig wordt
vertraagd.
Artikel 4a
De rechter kan bepalen dat de vergoeding aan de tolk die ingevolge
artikel 4 is opgetreden ten laste van het Rijk komt. Het bij of
krachtens de Wet tarieven in strafzaken bepaalde is van overeenkomstige
toepassing.
Artikel 5
Indien tijdens het onderzoek ter zitting in een bestuursrechtelijke zaak
een partij of getuige zich op de voet van artikel 2 wil bedienen van het
Fries, bepaalt de rechter die de leiding van de zitting heeft, indien
hij zulks wenselijk acht, dat bijstand wordt verleend door een tolk,
mits de rechtsgang daardoor naar zijn oordeel niet onnodig wordt
vertraagd.
Artikel 6
1. Hetgeen in het Fries is gesproken wordt, indien het in het
proces-verbaal wordt opgenomen, in die taal vermeld. De rechter kan
bepalen dat een vertaling in het Nederlands wordt gemaakt.
2. Indien naar het oordeel van de rechter opneming van het gesprokene in
het Fries in redelijkheid niet kan worden gevergd, wordt het in het
Nederlands in het proces-verbaal opgenomen en wordt daarin aangetekend
dat het Fries is gebezigd.
Artikel 7
1. In strafzaken, civiele zaken en bestuursrechtelijke zaken die
aanhangig zijn bij een in de provincie Fryslân gevestigd gerecht, mogen
processtukken, met uitzondering van dagvaardingen en telasteleggingen in
strafzaken, in het Fries worden gesteld.
2. Indien dat voor een goede beoordeling van het stuk wenselijk is, kan
de rechter ambtshalve of op verzoek van een van de andere bij de zaak
betrokkenen verlangen, dat een vertaling in het Nederlands wordt
toegevoegd.
Artikel 7a
De rechter kan bepalen dat de kosten van de vertaling van processtukken
in civiele zaken als bedoeld in artikel 7 ten laste van het Rijk komen.
Het bij of krachtens de Wet tarieven in strafzaken bepaalde is van
overeenkomstige toepassing.
Artikel 8
1. Indien stukken of opgaven, welke ingevolge wettelijk voorschrift in
openbare registers moeten worden ingeschreven, in de Friese taal zijn
gesteld, wordt daarnevens de overlegging gevorderd van letterlijke
vertalingen in het Nederlands, vervaardigd en voor overeenstemmend
verklaard door een voor de Friese taal als bevoegd toegelaten beëdigde
vertaler of, indien de inschrijving betrekking heeft op een notariële
akte, door de notaris, die de akte heeft verleden.
2. De vertalingen worden ingeschreven in plaats van de in de Friese taal
gestelde stukken of opgaven, welke aan het register blijven gehecht.
Voorts wordt met de vertalingen gehandeld op dezelfde wijze als anders
ten aanzien van die stukken of opgaven zou moeten geschieden.
3. In afwijking van het eerste en tweede lid worden akten van de
burgerlijke stand zowel in het Fries als in het Nederlands opgemaakt.
4. Het bepaalde in het eerste tot en met derde lid is van toepassing,
tenzij bij de wet anders is bepaald.
Artikel 9
In alle gevallen, waarin een ontwerp van een akte de goedkeuring behoeft
van een rechter, kan de definitieve akte in de Friese taal worden
opgemaakt, mits daaronder wordt gesteld een verklaring van een voor de
Friese taal als bevoegd toegelaten beëdigde vertaler waaruit blijkt, dat
de akte een getrouwe vertaling is van het door de rechter goedgekeurde
ontwerp. Wordt de akte notarieel verleden, dan kan de verklaring van de
beëdigde vertaler worden vervangen door een verklaring van de notaris,
die de akte verlijdt.
Artikel 10
Op vordering van’s Rijks ambtenaar moet bij een akte, welke in de
Friese taal is gesteld en welke hem ter registratie wordt aangeboden,
worden gevoegd een letterlijke vertaling in het Nederlands vervaardigd
en voor overeenstemmend verklaard door een voor de Friese taal als
bevoegd toegelaten beëdigde vertaler of, indien de registratie
betrekking heeft op een notariële akte, door de notaris, die de akte
heeft verleden. Artikel 6, tweede en derde lid, van de Registratiewet
1970 zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 11
Vervallen per 01-01-2009.
Artikel 12
Indien een verdachte of getuige tijdens het onderzoek ter terechtzitting
in een strafzaak buiten de provincie Fryslân zich wil bedienen van het
Fries en aannemelijk maakt dat hij zich in het Nederlands onvoldoende
kan uitdrukken, bepaalt de rechter die de leiding van de zitting heeft,
indien hij zulks wenselijk acht, dat bijstand wordt verleend door een
tolk. De artikelen 260, eerste lid, en 276, eerste en vierde lid, van
het Wetboek van Strafvordering is van toepassing.
Artikel 13
Deze wet wordt aangehaald als: Wet gebruik Friese taal in het
rechtsverkeer.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en
dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en
Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand
zullen houden.
Gegeven ten Paleize Soestdijk, 11 mei 1956
JULIANA
De Minister van Justitie,
J.C. van Oven
De Minister van Binnenlandse Zaken,
Beel
De Staatssecretaris van Financiën,
Van den Berge |
Loi du 11 mai 1956 fixant certaines règles relatives à l'emploi de la
langue frisonne, en particulier dans le domaine judiciaire
NOUS
JULIANA, par la grâce de Dieu, reine des Pays-Bas, princesse
d'Orange-Nassau, etc.
Pour tous ceux qui ont vu ou entendu, salut! Nous faisons connaître:
Attendu que Nous avons estimé qu'il était souhaitable d'établir des
règles concernant l'emploi de la langue frisonne, en particulier
dans le domaine judiciaire;
Ainsi, Nous, le Conseil d'État, en consultation avec les
États généraux, approuvons le présent décret:
Article 1er
1. En application de l'obligation juridique de prêter serment oralement,
toute affirmation ou confirmation doit être autorisé à utiliser les mots
frisons correspondants en prenant la parole, à moins que
les paroles du serment, ou qu'une confirmation de la
Constitution ne soit adoptée.
2. Dans le cas visé
au paragraphe précédent, il s'ensuit:
a. dans une prestation de serment, les mots «Zoo waarlijk helpe
mij God Almachtig» [Que Dieu me vienne en aide] remplacent les mots: «Sa wier helpe my God
Almachtich»;
b. Si le serment est fait, les mots «Dat beloof ik»
[je promets] remplacent les mots
«Que ûnthjit I", et si une confirmation est faite, les mots "Dat verklaar ik"
[je délare] remplacent les mots "Dat ferklearje ik".
Article 2
Dans tous les cas, où une personne lors d'une audience tenue
dans la province de la Frise, qui prend officiellement la parole et doit se
soumettre à une entrevue ou est autorisée à parler, est autorisée
à employer le frison.
Article 3
Si, au cours d'une enquête dans une affaire pénale, un défendeur ou un
témoin, sur la base de l'article 2, emploie le frison, le juge
présidant l'audience peut décider, s'il le juge souhaitable, que l'assistance
soit pourvue d'un interprète. Le premier paragraphe de l'article 260,
les paragraphes 1 et 4 de l'article 276 du Code de procédure pénale sont
applicables.
Article 4
Si, au cours d'une audience dans une affaire civile, une partie
intéressée ou un témoin, sur la base de l'article 2, emploie le
frison, le juge qui préside l'audience, s'il l'estime souhaitable, peut
décider que l'assistance
soit pourvue d'un interprète, à la condition que le processus judiciaire
à son avis ne soit pas indûment retardé.
Article 4a
Le tribunal peut ordonner le remboursement de la traduction en vertu
de l'article 4, laquelle est à la charge de l'État. Les tarifs de la Loi
en matière pénale s'appliquent en faisant les modifications nécessaires.
Article 5
Si, au cours de l'audience dans une affaire administrative, une partie ou
un témoin, sur la base de l'article 2, emploie le frison, le juge présidant l'audience
peut décider, s'il l'estime souhaitable,
qu'un interprète est nécessaire, à la
condition que la justice, à son avis, ne soit pas
indûment retardée.
Article 6
1. Lorsque le frison est utilisé, cette langue doit être mentionnée dans le procès-verbal.
Le juge peut décider qu'une traduction soit faite en
néerlandais.
2. Si, de l'avis du juge,
l'enregistrement ce qui a été dit en frison ne
peut raisonnablement attendre, le procès-verbal en néerlandais doit
noter que le frison a été employé.
Article 7
1. Dans les affaires pénales, civiles ou administratives en instance devant un
tribunal de la province de la Frise, les documents du procès peuvent
être rédigés en frison, à
l'exception des assignations et des actes d'accusation dans les causes
criminelles.
2. S'il est jugé approprié pour une évaluation correcte du
document,
le tribunal peut, d'office ou sur demande des autres parties à l'affaire,
exiger qu'une traduction en néerlandais soit ajoutée.
Article 7a
Le tribunal peut ordonner que les frais de traduction des documents dans
les affaires civiles, en vertu de l'article 7, soient aux frais de
l'État. Les tarifs de la Loi en matière pénale s'appliquent une fois
effectués les changements nécessaires.
Article 8
1. Si des documents ou des déclarations qui, conformément à la
réglementation sur les registres publics, doivent être enregistrés en
frison, il est en outre rétabli la présentation d'une traduction littérale en néerlandais, produite et déclarée
équivalente par un traducteur compétent en langue frisonne et autorisé
sous serment ou, si le document concerne un acte
notarié reconnu par le notaire.
2. Les traductions sont inscrites en lieu et place des documents ou des
déclarations en frison, lesquels sont annexés au registre. Par ailleurs,
les traductions ont la même valeur à
l'égard des documents ou des déclarations qui sont présentés.
3. Par dérogation aux paragraphes 1 et 2, les actes de l'état civil
sont rédigés à la fois en frison et en néerlandais.
4. Les dispositions de paragraphes précédents s'appliquent,
sauf disposition contraire prévue par la loi.
Article 9
Dans tous les cas où un document doit être approuvé par un
juge, l'acte final doit être fait en frison, à la condition qu'une déclaration
par un traducteur frison
assermenté autorisé soit admise démontrer que le document est une
traduction fidèle de celui approuvé par le tribunal. Si le document est
passé devant un notaire, la
déclaration du traducteur assermenté doit être remplacée par une déclaration
du notaire authentifiant l'acte.
Article 10
Sur demande d'un agent du Royaume, tout acte rédigé en frison et
présenté pour être enregistré doit être accompagné d'une traduction
littérale en néerlandais produite et déclarée équivalente par un
traducteur compétent du frison et assermenté ou, si l'enregistrement
concerne un acte notarié, par le notaire authentifiant l'acte. Les
paragraphes 2 et 3 de l'article 6 de la Loi sur l'enregistrement de 1970 s'appliquent
une fois effectués les changements nécessaires.
Article 11
Obsolète à partir du 1er
janvier 2009.
Article 12
Si, lors d'une enquête, le défendeur ou le témoin dans une affaire pénale en
dehors de la province de Frise utilise le frison et démontre que sa
connaissance du néerlandais est insuffisante, le juge chargé de
l'affairer, s'il l'estime souhaitable, peut décider que l'audience soit
pourvue d'un
interprète. Le premier paragraphe de l'article 260 et les paragraphes 1
et 4 de l'article 276 du Code de procédure pénale sont applicables.
Article 13
La présente loi peut être désignée comme la Loi sur l'emploi du frison dans
le domaine judiciaire.
Et nous ordonnons qu'elle soit publiée dans le Journal officiel et que tous les
ministères, autorités, organismes et agents concernés la mettent en œuvre avec
toute la diligence qu'il faudra.
Donné au palais de Soestdijk, le 11 mai 1956.
JULIANA
Le ministre de la Justice,
J.C. van Oven
Le ministre de l'Intérieur,
Beel
Le ministre des Finances,
Van den Berge |