Staatsexamenbesluit Nederlands als vreemde taal
BES (2022)
Artikel 2.
Doelstellingen; programma’s
1) Dit besluit regelt het staatsexamen Nederlands als
vreemde taal. Het examen kent twee programma’s: programma I en
programma II.
2) Programma I omvat een onderzoek naar de beheersing van de
Nederlandse taal met het oog op het volgen van opleidingen of de
uitoefening van functies op het niveau van een vakopleiding als
bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdeel c, van de Wet
educatie en beroepsonderwijs BES door hen voor wie het Nederlands
niet de moedertaal is en die ten minste het niveau van het primair
onderwijs hebben bereikt.
3) Programma II omvat een onderzoek naar de beheersing van de
Nederlandse taal met het oog op het volgen van opleidingen in het
hoger onderwijs en de uitoefening van hogere functies door hen voor
wie het Nederlands niet de moedertaal is en die wat betreft
vooropleiding of werkervaring functioneren op ten minste het niveau
van het middenkader.
Artikel 3.
Toelating tot en indeling van het examen
1) Het College voor toetsen en examens stelt degenen die
zulks wensen in de gelegenheid het examen of een of meer onderdelen
daarvan af te leggen.
2) Het examen wordt afgenomen volgens programma I
onderscheidenlijk programma II.
3) Een examen bestaat uit de examenonderdelen lezen,
schrijven, luisteren en spreken in de Nederlandse taal.
4) Een kandidaat die niet een volledig examen wenst af te
leggen, kiest aan welk examenonderdeel of aan welke examenonderdelen
van welk programma hij wenst deel te nemen.
Artikel 23.
Citeertitel
Dit besluit wordt aangehaald als: Staatsexamenbesluit Nederlands
als vreemde taal BES. |
Décret d'examen d'État du
en néerlandais langue étrangère
BES (2022)
Article 2
Objectifs ; programmes
1) Le présent décret
réglemente l'examen d'État du néerlandais comme langue étrangère.
L'examen comporte deux programmes : le programme I et le programme
II.
2) Le programme I comprend un examen de la maîtrise de la
langue néerlandaise en vue de suivre des cours de formation ou
d’exercer des fonctions au niveau de la formation professionnelle
visée à l’article 7.2.2, premier paragraphe, alinéa c, de la loi sur
l’éducation et l’enseignement professionnel BES par ceux qui n’ont
pas le néerlandais comme langue maternelle et qui ont atteint au
moins le niveau de l’enseignement primaire.
3) Le programme II comprend un examen de la maîtrise de la
langue néerlandaise en vue de suivre des cours d’enseignement
supérieur et d’exercer des fonctions supérieures par ceux pour qui
le néerlandais n’est pas la langue maternelle et qui occupent au
moins un niveau d’encadrement intermédiaire en termes d’éducation
antérieure ou d’expérience professionnelle.
Article 3
Admission et format de l'examen
1) Le jury des tests et des examens
donne à ceux qui le souhaitent la possibilité de passer l'examen ou
une ou plusieurs parties de celui-ci.
2) L’examen est administré conformément au programme I et au
programme II, respectivement.
3) L'examen consiste à lire, à écrire, à écouter et à parler
en néerlandais.
4) Un candidat qui ne souhaite pas passer un examen complet
choisit la partie de l’examen ou les parties du programme auquel il
souhaite participer.
Article 23
Titre du décret
Le présent décret est appelé «Décret
d'examen d'État du néerlandais langue étrangère BES». |